Zenica Blues (Bosnië-België met Thomas uit Zeveneken)

Thomas
0 reactie(s)

Een maandagochtend in mijn geliefde Sarajevo.Geen dag als een andere. Gisteren liep de Bosnische verkiezingsslag uit op de verwachte sisser. De krant bericht over de lage opkomst en de politieke status quo. Nu ja, als verwacht eigenlijk. Ons kent ons.

‘Waarom heeft niemand seks in de staatsbedrijven? Het is allemaal familie van elkaar’. One joke a day, keeps the Bosnian blues away. Het land schommelt boven de afgrond van het bankroet.

Mooi weertje vandaag. Voetbalsupporters met glazige ogen wandelen door de oude stad. Sarajevsko pivo in het glas, Jupiler op de rug van het shirt. Juist, vanavond voetbal in Zenica.

Zenica.

Enkel de blinkende schachten van nagelnieuwe moskeeën lichten de stad een beetje op. Net balpennen van het soort dat je als verkiezingspropaganda krijgt toegestopt. Kitscherige ondingen. Je neemt ze beter niet aan, belofte maakt schuld. Waar hopelozen zijn, is God altijd heel nabij. Het kan keren. Ooit was Zenica een socialistisch arbeidersparadijs. Tito bouwde er honderden betonnen woonkazernes waar de armoedige plattelandsbevolking van Joegoslavië massaal naartoe migreerde. Zware industrie was de bestaansreden van de stad. Enkel de armoede bleef overeind.

‘Men zegt wel eens dat Bosnisch een moeilijke taal is: het kent drie werkwoordstijden voor het verleden, eentje voor het heden maar geen enkele voor de toekomst.’

Zenica Blues schiet me door het hoofd als ik de stad binnen rijd. Een oude song van een van de grootste rockbands uit voormalig Joegoslavië: Zabranjeno Pusenje.

‘Zenica, ik haat elke steen van jou, ik haat het leven dankzij jou, waarin ik twintig jaar leefde…’ Een song over de grootste gevangenis van voormalig Joegoslavië. In Zenica, waar anders. Wat heeft een stad nog meer nodig om in een blues te verzeilen? Zabranjeno Pusenje… fijne band, beetje punkattitude. Hun naam betekent zoveel als ‘verboden te roken’ maar wie ooit in Bosnië was, weet dat men daar altijd en overal rookt. Werkelijk overal. De band bestaat nog steeds. Meer zelfs, er zijn er twee. Een Servische en een Bosnische…

Voor ik het stadion binnen mag word ik grondig gefouilleerd. De agent haalt drie pakjes Marlboro Light uit m’n zakken.(Ik probeer de plaatselijke gewoontes zo goed als mogelijk na te leven.)‘No smoking in the stadion!’ brult de politieman naar beneden. Net robocop, die gasten spreek je niet tegen.

De Bosniërs zijn massaal afgezakt naar Zenica. De massa zingt onophoudelijk: volim te Bosna! Ik hou van je Bosnië! Imponerend. De Rode Duivels hebben het moeilijk. Bosnië scoort. Vuurpijlen en rookbommen vliegen me rond de oren. Hé?? Ik steek toch maar een sigaret op. Zenica Blues.

Een half uurtje later is België aan de beurt. 1-1 blijft de stand. Willmots groet nog even de Belgische supporters, toch een goede vierhonderd. Ik zwaai even terug. Beetje dom, toegegeven. Tussen de dranghekkens door wisselen Belgische en Bosnische supporters truitjes en geven elkaar de hand. Plots klinkt een overweldigend warm applaus uit de Bosnische tribune richting Belgische supporters. Mooi is dat. Daags nadien staat op de site van Radio Sarajevo een foto van een Belgische supporter die met een Bosnisch sjaaltje zwaait. ‘Bosniërs zijn danig sympathiek dat zelfs onze gasten voor ons supporteren!’ grapt iemand als commentaar op de foto. Ironie, naar gewoonte?

De Bosnische gastvrijheid vindt men écht maar op weinig andere plaatsen terug. Ik kom er graag terug en heet Bosnië op mijn beurt van harte welkom voor de terugmatch in Brussel, waar ik ze een mooie en welverdiende 3-0 toewens!

De song:

Foto: © http://radiosarajevo.ba/novost/168257/foto-dana-belgijski-navijac-s-bh-salom-na-tribinama-u-zenici