De groote oorlog: de Luikse Forten en dikke Bertha.

Op 4 augustus 1914 was het dat de eerste wereldoorlog hier uitbrak. Duitsland had Frankrijk op 03 augustus 1914 de oorlog verklaard en wilde de Fransen verrassen met een aanval vanuit het noorden. Een passage over het Belgisch grondgebied was daarvoor noodzakelijk. Maar België, dat vasthield aan zijn neutraliteit, kon dit niet toestaan. Toch staken de Duitse troepen een dag later de grens over.

België werd vanaf dan het strijdtoneel van een oorlog die de moderne geschiedenis van bijna hele wereld, grondig bepaald heeft. Vele tientallen landen streden op Belgisch grondgebied. Onnoemelijk veel soldaten, maar ook gewone burgers, lieten het leven.

Dit alles werd twee weken geleden herdacht aan het monument voor de geallieerden in Cointe (Luik), in aanwezigheid van het Belgisch Koningspaar,  de Franse president François Hollande, de Duitse president Joachim Gauck, prins William, hertog van Cambridge en onze eerste minister Elio Di Rupo. Zij brachten hulde aan de vele slachtoffers.

Lochristinaar zal in de komende maanden regelmatig een bijdrage leveren over deze “groote oorlog”, opdat deze verschrikkelijke periode, en zijn vele onschuldige slachtoffers, niet vergeten worden.
Onze eerste bijdrage gaat over de eerste dagen van de oorlog, en de val van de Luikse forten.

Dat het Duitse leger, tien keer zo talrijk en veel beter getraind dan ons mobilisatieleger, de Belgische neutraliteit niet zou respecteren, was snel duidelijk. Daarom hadden onze strijdkrachten zich teruggetrokken achter de Maas.
Als gevolg van de Frans-Duitse oorlog uit 1870, had ook de Belgische regering namelijk haar verdediging herzien en de oude steden Antwerpen, Namen en Luik voorzien van een fortengordel.

De vesting Luik bestond uit 12 forten, zes kleine en zes grote. De forten, allen op maximaal 9 kilometer van het centrum, hadden een onderlinge tussenafstand van 2 tot 6 kilometer. Deze verdedigingslinie was, op dat moment, goed bestand tegen het toenmalige artillerievuur.

Men wist wel dat de Duitsers, en vooral het staalconcern Krupp, bezig waren met het ontwikkelen en bouwen van zware houwitsers en kanonnen met een (voor die tijd) enorme reikwijdte en vernielingskracht. Maar men dacht dat dit uiterst zwaar geschut niet mobiel was.

En dit was een cruciale denkfout. Krupp had namelijk de dikke Bertha ontwikkeld. Een houwitser van 43 ton zwaar, die projectielen van ongeveer één ton, met een diameter van 42 cm, een dergelijk 9 kilometer ver schoot. Deze enorme vuurkracht vergde een stevige ondergrond en het kanon moest dus op een betonnen plaat staan. Maar Krupp was er in geslaagd om de dikke Bertha zo aan te passen, dat ze in vijf delen kon gedemonteerd worden, die dan met tractoren verplaatst werden. En voor de stevige ondergrond gebruikten ze een sneldrogend beton. De dikke Berta was zodoende mobiel en kon op twee dage tijd opgesteld worden. Er werden in het totaal 7 stuks van dit kanon, dat genoemd was naar Friedrich Krupp’s dochter, gebouwd.

De Duitsers, die op niet veel tegenstand rekenden om Luik in te nemen, hadden aanvankelijk hun dikke Bertha’s niet meegenomen en dachten de klus te klaren met houwitsers die maar half zo groot waren.
Deze projectielen hadden maar weinig uitwerking op onze vestingen, en door Belgische tegenaanvallen leden de Duitsers aanzienlijke verliezen. Pas toen besliste men de dikke Bertha’s naar Luik te verplaatsen. Onze forten, nog gebouwd uit ongewapend beton, waren tegen deze vuurkracht niet meer opgewassen.

Op 15 augustus 1914 trof een projectiel van een dikke Bertha de munitiekamer van het Fort van Loncin. De ontploffing was zo hevig dat bijna het hele fort vernield werd en zo’n 350 van de 500 soldaten er het leven lieten. De volgende dag gaven de twee laatste forten zich dan ook over. Toch had het heldhaftig verzet de Duitsers een kleine week oponthoud gekost. Maar deze tijdswinst was cruciaal voor de Franse troepen, die zo de tijd kregen om zich te hergroeperen tegen deze aanval uit het noorden. Dit hardnekkig verzet leverde de stad Luik de toekenning van het Franse Légion d’Honneur op.

Het fort van Loncin werd nooit heropgebouwd en bleef de begraafplaats voor de vele soldaten die er sneuvelden. In 2007 werden er nog 3500 obussen en 25 lijken van soldaten boven gehaald. Door toedoen van het Waals gewest, kwam er een monument en kan het fort nu bezocht worden. Elke 15 minuten weerklinkt een simulatie van de noodlottige explosie van de munitiekamer.

 

Scroll naar boven