Kanariemiet

Hou het voor uzelf, maar ik ben het middenleven al voorbij. Dat brengt allerhande veranderingen met zich mee, waarvan ik u de beschrijving van de meeste zal besparen. Zij die de crisis kennen, weten waar ik het over heb, zij die 'm nog niet kennen wil ik niet bang maken.

Mijn crisis uit zich in een langzame weg terug naar de lol van infantiele bezigheden, aangevuld met een onwerkelijk geloof dat nog alles kan. Ik wijt het aan dat laatste dat ik heb besloten om zangles te gaan volgen.

Dat zou helemaal niet opmerkelijk hoeven zijn. Massa's mensen zingen. Maar daar zit 't 'm nu juist: ik niet. Omdat mij reeds vroeg in het leven duidelijk werd gemaakt dat ik qua muzikaal talent even hoog scoor als een vers gegraven loopgracht, en die zit nogal diep. Behalve in het besloten gezelschap van mezelf en mezelf in de auto, laat ik dus mijn zoetgevooisd stemgeluid zelden tot nooit ter ore komen.

Tot nu, dus. Nu wou ik toch eens weten of het allemaal zo erg was. Nu ben ik immers volwassen en goed rijp, klaar om de waarheid te aanhoren, hoe die ook klinkt. Bovendien heb ik ondertussen genoeg van het lippen wanneer ik door een melodie gegrepen word in het bijzijn van anderen.

Midlife maakt alles mogelijk, vandaag zangles, morgen uit het niets… The Voice!

De waarheid maalt echter niet om zo'n midlife droom. Het is een troost te weten dat ik enige octaven haal – een stuk of 2, 3 misschien. Vals zingen doe ik niet, dat is ook al wat. Maar al bij al, blijft het bij wat lage noten brommen, want de hoge haal ik niet (vanuit mijn loopgracht is dat wel logisch, wellicht).

Het zij zo. Ik heb er de leeftijd voor om onbeschaamd te blijven gaan, schor en dor maar met overgave het podium te bestormen, overtuigd dat La Callas in mij haar gelijke zou hebben gevonden.
Men zegge het voort: vanuit de as herrijst de feniks, vanuit de grachten rijst een kanariemiet.

Scroll naar boven