Tegen welke paal pisten we vroeger onze emoties?

X is bij Brussels Airport! Met véél honing, stomme rotverkoudheid! Dat belooft voor dinsdag! Gezellig tafelen in Het Hoveke. Een gezegend muziekje voorwaar! Ik kan niet buiten met dit weer… dat mag niet te lang duren of 'k loop de muren op!

Met mijn computermuis vis ik zomaar willekeurig enkele lijntjes op uit het overvloedige aanbod op de sociale media. Brokjes Klaagmuur en euforie onder één dak. Ze zijn met velen die roepen het verschil te willen maken, de onweerstaanbare drang hebben hun uniek bestaan over straten en pleinen uit te schreeuwen.

Maar, hoe kanaliseerden we voor het Facebooktijdperk onze emoties? Hoe brachten we voor de ‘vind ik leuk’-cultuur onze leegte, saaiheid of euforie aan de man?
Aan de cafétoog konden of kunnen we alvast heel wat kwijt. Al na enkele pinten is er beslist enige bevestiging van ons wereldbeeld.

Hoewel, na nog meer pinten én het overboord gooien van de normaliter verbale remafstand, is de kans groot je gezicht helemaal te verliezen.

Deelden we onze banaliteiten en opgewondenheden dan met onze directe omgeving? Ik kan het me eerlijk gezegd niet onmiddellijk voor de geest halen, al zal het zo wel zijn dat ik mijn dagdagelijkse meningen en impressies wel op iemand afvuurde, mijn ballast overboord kieperde in een overwegend hardhorig landschap.
Het gesproken woord is nu eenmaal nog vluchtiger dan hetgeen er geschreven staat. Met dien verstande dat men in een doorsneeconversatie in het beste geval slechts vijftig procent registreert van wat er wordt gezegd.

Wat we dagelijks aan Facebookdiarree zien voorbij rollen blijft wellicht iets langer hangen als het erop aankomt dit te linken naar een bepaald aangezicht of profiel.
Moge dit voor iedere (inclusief mezelf!) roeper in de woestijn alvast een schrale troost wezen!
Al stuit men ook hier vrij snel op de buitengrenzen van de eigenste schutkring!
 

 

Scroll naar boven