Throwback Thursday: Agnes

In deze rubriek kijkt elk van ons achterom. Het is terugblikken op een mooi stukje. Soms achteruitkijkspiegel, mijmering, melancholie of nog steeds een zekere verwondering. Elk van ons graaft even in de digibib van Lochristinaar en serveert het graag tweewekelijks op donderdag.
Sommige mensen wonen in hun navel, kijken af en toe eens over de rand en zien hun eigen buik, leven op een eiland van inteeltgedachten waardoor ze de wereld herscheppen naar hun beeld en gelijkenis.
Nog anderen worden vanaf hun geboorte door amateur-pottenbakkers geboetseerd tot vreemde creaturen.
Ik schreef een aantal verhalen over mensen aan de rand van de norm!

Agnes

Ze koesterde een nog dampende keutel in haar handen, haar versgebaarde keutel.
Liet hem de vorm van haar handpalmen aannemen, een veilige holte ver verstoken van wereldse bedreigingen.
Agnes likte met een schuimdraden tong de resten doorheen haar vingers sijpelende nageboorte weg, bouwde een vlies van geelachtig speeksel rondom de cocon van haar prille vrucht.
Dierlijke moederlijkheid nestelde zich in haar gelaat, vredige rust spiegelde zich in de oevers van haar juniblauwe ogen; het streepje korzelig bruin in haar linkermondhoek deed geen afbreuk aan dit plaatje volmaakt geluk.
Sinds de geboorte van haar in blauwgroen in staat van ontbinding ter wereld gekomen mongoloïde dochter baarde Agnes op geregelde tijdstippen dood leven.
"Het is een mooi engeltje" had de toenmalige wroetnon gepreveld terwijl ze de
stukken dochtertje in een verlakte teil tot de benadering van een kind puzzelde.
Ze had gehuild, lang en waterig, maar ook klankloos gelachen omdat haar dochtertje hemels mooi bevonden werd, nu een engeltje tussen de engeltjes was.
Haar oogstrijpe borsten borrelden gaten doorheen de nachtelijke rustsluier, ze verdwaalde slapeloos in haar zelfbedachte dromen.
Het kille witverlakte metalen bed werd een broeierige oven waar gedachten gesmolten beelden beitelden in haar hoofd.
De ziekenzaal, met de matglazen hoge ramen, liet haar niet toe naar haar dochtertje te wuiven; ze kon de nieuwe ster aan het firmament niet zien fonkelen.
Agnes had haar dochtertje nooit een naam toebedeeld; ze sprak dagelijks tot haar in
onsamenhangende gesmoorde kreten als ware ze een gekwetste wolvin, door de roedel achtergelaten tijdens een desoriënterende maanloze ijsnacht.
Er ontwaakten vreemde trekken op haar vaalbleek ochtendaangezicht, en ze bleven er wonen, voorgoed.
Haar omgeving schudde meewarig het hoofd, "het moest zijn tijd hebben, ze was tenslotte nog maar pas negenendertig geworden"!
De weinige bezoekers die in de loop van de eerste week haar bed aandeden hun
meegebrachte druiven versuikerden tot een stroperige massa op de plaats waar ze werden neergezet.
De smaak van het zoete leven was een vage herinnering geworden; Agnes overschreed een drempel, stapte een barend leven binnen.
Haar schaamte werd een gelukzalige glimlach telkens wanneer een stroom warme pis tegen haar billen kletterde, de zurige damp het breken van haar vruchtwater aankondigde waarna steevast het persen begon met een hevigheid al naargelang de vettigheidsgraad van het middagbord.
Agnes verhuisde voorgoed naar een andere instelling waar het niet alleen "veel beter voor haar zou zijn", maar waar de muren tevens hoger waren en het matglas tralies droeg.
De vader van haar kroostrijk baren kwam nooit opdagen in haar zwetende luchtbellen.
Alleen op de wereld droeg ze de gave van het zelfverwekkende in zich mee.
Zelfs het overlijdensbericht van haar oudste en enige broer, die ze op een oktobernamiddag half vergaan aan een schuurbalk geknoopt gevonden hadden, bleef ongeopend op haar nachtkastje staan te vergelen, als waren broer en zus elk uit ander deeg gekneed.
Enkel de door zijn ontsloten sluitspier veroorzaakte roestbruine en inmiddels in de
bakstenen vloer gedroogde vlek onder de fatale schuurbalk verwees naar een zeker
verwantschap tussen hen beiden; een onmiskenbaar familietrekje!

http://www.lochristinaar.com/blog/agnes

Scroll naar boven