Van mens en luis

Evarist Ganzelever
1 reactie(s)

pict1794Lang voordat de mens aan zijn geschiedenis begon, hadden de insecten reeds een heel
ontwikkelingsproces achter de rug.
Sommige bronnen beweren dat er 350 miljoen jaar vóór de laatste ijstijd al insecten leefden op onze planeet.
Ze zijn met velen en hun verscheidenheid is onvoorstelbaar.
Sommige wekken onze sympathie op, andere doen ons dan weer huiveren.

De aaibaarheidsfactor van een lieveheersbeestje ligt nu eenmaal hoger dan, zeg maar, van
een oorwurm.
Een enkele huisvlieg op mijn keukentafel tolereer ik wel, ze brengt wat beweging in huis, is
bijna een huisdier te noemen en je kan ze zo goed als handtam maken.
Hun lot was ooit vreselijker, waarbij ik me afvraag of die kleverige vliegenvangers die
zich vanaf de zoldering naar beneden krullen, nog steeds verkrijgbaar zijn in de handel?
Langpootmuggen vind ik dan weer akelige schepsels waar ik mijn favoriet weekblad
emotieloos op los laat.
Zelfs hun poten leiden nog een tijdje een eigen leven wanneer van het lichaam gemept.

Als kind lag ik dikwijls op mijn buik aan de rand van een sloot bootsmannetjes te observeren
telkens ze aan het wateroppervlak hun luchtvoorraad kwamen aanvullen.
De onderwaterwereld was één en al gewriemel van leven, was mijn droomwereld.
Zelfs het monster van Loch Ness ontbrak niet!
Bloemen en bloesems, die verraadden hun bestaan eerder door het hen omringende gegons
dan door hun bloeiende kleurenpalet.
Behalve bijen en hommels, die met een zekere zenuwachtigheid ieder bloemenkelkje
bepotelden, waren er de ontelbare vlinders die met hun roltong nectar lepelden.
Van de Sint-Jansvlinder tot een Kleine Vos, samen vormden ze een kleurrijk, fladderend
boeket.

De laatste jaren valt de schraalte aan bloemenbezoekers me meer en meer op.
De diversiteit onder het insectenvolkje dat neerstrijkt in mijn verwilderde achtertuin is
bedroevend laag te noemen.
Mens en insect, het is nooit een geslaagd huwelijk geweest, vraag het maar aan de
coloradokever!
De veenmol, waar mijn grootvader verwoed jacht op maakte ter vrijwaring van zijn
begoniaveld, wacht zowat hetzelfde lot als dat van de dodo.
Vlinders vangen en op een karton prikken, kijken hoe ver sprinkhanen wippen op één poot,
het zijn niet de ware oorzaken van het slinkende insectenwereldje.
De kleinsten vallen er altijd als eerste af, de rest volgt - gestaag.