Ik vind een dier. Wat doe ik?

Elke dag vinden mensen vogels en wilde zoogdieren die gewond, gekwetst, verzwakt, … zijn. Ze kunnen maar beter zo snel mogelijk de juiste zorgen krijgen willen we hun kans op terugkeer naar de natuur vergroten.

Ook al heb je een hart voor dieren, elk dier vraagt een specifieke verzorging en voeding, waardoor je zelf onvoldoende in staat bent een goede opvang te garanderen en is de tussenkomst van een erkend Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren gewenst.

Onderstaande tips en raadgevingen zouden je moeten toelaten op een verantwoorde manier de eerste zorgen toe te passen!

Ga steeds eerst goed het gedrag van het dier na, alvorens je het probeert te vangen. Heeft het dier werkelijk hulp nodig? Zo moet je weten dat jonge, ogenschijnlijk hulpeloze vogeltjes die zich bij het verlaten van het nest eerst enkele dagen op de grond voortbewegen Ze leren er vliegen en hun vliegspieren te trainen door rond te huppelen en te fladderen. De ouders bevoorraden hen met voedsel en wij hoeven dus niets te ondernemen. Een eerste goede observatie is dus zeker op zijn plaats. Probeer uw huisdieren natuurlijk weg te houden van die plaats.

Indien het werkelijk gaat om een dier in nood of als je niet zeker bent, contacteer dan het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde dieren. Telefonisch helpt men je dag en nacht graag verder! Het is beter geen noodlijdende dieren aan te melden via mail. Bij dringende zaken neemt u best telefonisch contact op.

Wat mag je doen en wat net niet?

Algemeen:

Breng een zorgvragend dier steeds onder in een kleine kartonnen doos, met een paar verluchtingsgaatjes, gebruik geen kooien. Een donkere doos zorgt er voor dat het dier rustig blijft en zich niet kan kwetsen. Bovendien werkt een doos isolerend, zowel in de zomer als in de winter.

Contacteer het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde dieren of breng het dier onmiddellijk.

 Het gewonde, zieke, … dier is gevoelig voor stressvolle situaties. Haal dus niet eerst al je vrienden, familie of buren er bij om het dier te bekijken. Houd de doos gesloten en gun het dier de nodige rust.

Geef geen eten of drinken aan het dier. Dien ook zelf geen geneesmiddelen toe. Wat voor de mens goed is kan voor het dier schadelijk of giftig zijn. Een super zwak dier kan je wel een aantal druppels water of elektrolytenvloeistof toedienen.

Wanneer heeft een dier echt hulp nodig?

Het jong is (half)kaal en bevindt zich in een moeilijke situatie: bekijk of je het nest kan vinden en plaats het dier (indien mogelijk) terug in het nest. Vogels zullen hun jongen niet verstoten nadat de mens ze heeft aangeraakt. Indien het nest onvindbaar is of verstoord, breng het dier dan naar het opvangcentrum.

Ouders van jonge dieren komen al enkele uren niet meer opdagen. Hierdoor zal het jong verzwakken en wordt het best naar het opvangcentrum gebracht.

Gewonde (er is bloed te zien), zieke, doorweekte dieren of dieren met een breuk (het dier kan niet vliegen, vleugel hangt af, kan niet steunen op één van de poten) worden best onmiddellijk naar het opvangcentrum gebracht.

Het VOC Merelbeke helpt ook Politie en Brandweer wanneer er dieren in nood zijn. Meer informatie: www.vocmerelbeke.be

Scroll naar boven