Post, apotheker, bank

Niks ergerlijker dan je buurman te horen die aan het bankloket vraagt “wat geld te verzetten” en er meteen aan toevoegt nog zevenhonderdvijftig euro op zijn rekening te laten staan. “Want volgende maand komen ze mijn nieuwe zetel leveren!” 

Of de apotheker die die mooie madam net voor mij in de wachtrij uitlegt hoeveel koffielepels siroop ze dient in te nemen om haar nu al een week lang aanhoudende diarree onder controle te krijgen.

Wist trouwens ook niet dat X, dorpsgenoot en oude kennis van me, diabeet was, maar wat op de toonbank ligt liegt niet. Zou het hem niet aangegeven hebben! Stel je voor mocht ik – God beware me nog dertig jaar! – aangewezen zijn op pillen van het merk Viagra om nog van de begane grond los te kunnen komen. Ik zie mezelf niet bevoorraden bij de lokale apotheker.

Postkantoor idem dito qua privacy. Erger nog, daar dien je in een soort microfoontje de reden van je bezoek in te spreken, waarna de antwoorden door de box galmen. Hier is zelfs fezelen niet bruikbaar als plan B. Zoals we allemaal weten is de post geen sneltrein. De rij wachtenden achter je rug zwelt sneller aan dan een priorzending de bodem van de brievenbus bereikt.Niet omkijken dus wanneer je denkt podiumvrees te hebben. Het doet me allemaal wat denken aan een tweepersoonsziekenhuiskamer, waar je dwars doorheen het dichtgeschoven gordijntje meezit op de consultatie van je buur. Gênant is dat, dan wil ik selectief doof zijn, maar bepaalde woorden dringen nu eenmaal door alles heen. Daarbij vergeleken is 'één postzegel voor Duitsland, ons Erna woont daar' eigenlijk nog het minste van mijn ergernis!

Scroll naar boven